|
Wat moet je
toch met al die namen op een rijtje ?
Wat is de waarde van al die geslachtregisters in de Bijbel ?
In dit Bijbelgedeelte laat het de trouw zien van God.
Het begint met Sem. Sem was één van de zonen van Noach.
Met Noach alleen (en zijn gezin) was God verder
gegaan,
want hij had genade gevonden in de ogen van God.
Aan Noach had God Zijn Verbond van de regenboog gegeven.
Met de dichte aanwezigheid en zegen van God in de ark en
daar buiten
kun je toch alleen maar geloven en is er geen plaats voor
ongeloof !
Door het Verbond van de regenboog is God toch werkelijkheid
in je leven !
Deze bijzondere ontmoetingen en zegeningen zorgen er toch
wel voor
dat je als kind, klein-, achterkleinkind van Noach dichtbij
God leeft !
Wat we in dit Bijbelgedeelte lezen zijn namen die na Noach
hebben geleefd.
Er wordt ons verder niets van deze mensen verteld dan
geboorte en sterven.
" Men wordt geboren om te sterven" luidt het spreekwoord.
Wat wel opvalt is de leeftijden van deze mensen.
Die wordt steeds minder hoog.....
Sem bereikte de leeftijd van 600 jaar.
De volgende drie mensen bleven onder 500 jaar.
En daarop volgende drie mensen haalden de 300 jaar niet.
En daarna ..... niet eens de 200, behalve Terach. ( vers 32
)
Terach heeft drie zonen, Abram, Nahor en Haran. Haran krijgt
een zoon : Lot. ( vers 27 )
Zij leven in Ur der Chaldeeën. Hun geboorteland, maar ook
het land van sterven voor Haran.
Hij sterft. En vader Terach moet zijn zoon Haran loslaten en
begraven. ( vers 28 )
" Oude mensen moeten sterven, jonge mensen kunnen sterven "
zegt een spreekwoord.
In Job 10 vers 22 staat :
" de schaduwen des doods zijn
zonder ordeningen. "
De dood gaat niet te werk volgens leeftijd !!
Het leven van een mens... Geboren worden om te sterven
!!
Waar is God ?
Dit geslachtsregister laat de trouw van God zien.
In die lijst van namen staat ook Heber, die Peleg kreeg als
zoon.
Hij leefde in de tijd van de spraakverwarring.
Daarom noemde hij zijn zoon Peleg. Dat betekent " verdeling,
scheiding. "
Het is een tijd waar de mens als God wilde zijn en niet
hoorde en luisterde naar God.
De tijd waarin " the sky the limit " is....
Ondanks dat de mens niet luistert naar zijn Schepper, denkt
God wel aan de mens en Zijn Verbond.
Net zoals God
Noach riep, worden hier Terach, Abram en Lot geroepen om
naar Kanaän te gaan.
Zij gaan met hun families weg uit Ur der Chaldeeën en komen
in Haran. Daar bleven zij wonen.
Maar Haran is geen Kanaän. Haran ligt ongeveer midden
tussen Ur en Kanaän.
Daar sterft Terach..... Dus dan toch :" Het leven van een
mens is geboren worden om te sterven !!"
Waar is God ?
God wordt in dit Bijbelgedeelte inderdaad niet genoemd, maar
Hij is er wel.
In het hoofdstuk hierna (gelijk al in het eerste vers) wordt
dat duidelijk :
God is bezig met Abram de wereld te redden . ( niet door
Abram !! )
Een mens wordt niet geboren om te sterven, maar om eeuwig te
leven.
Maar wil de mens wel eeuwig leven ?
Tussen horen en komen zit een grote afstand.
Misschien wel de afstand tussen Haran en het land Kanaän !!
Haran... we kunnen verder, maar ook terug naar Ur.
We horen God spreken door Zijn Woord ( op zondag, op
bijbelkringen, catechisaties en aan tafel),
maar komen we ook echt tot God ( Kanaän ) of blijven we in
Haran.
God wil dat we naar het hemels Kanaän trekken, want daar is
het eeuwige leven.
De beloften op het horen van God én het komen bij God staan
in Jesaja 55 vers 3 :
Neigt
uw oor, en komt tot Mij,
hoort en uw ziel zal leven;
want Ik zal met u een eeuwig verbond maken,
en u geven de gewisse weldadigheden van David. |
Leen mij je oor en kom bij mij,
luister, en je zult leven.
Ik
sluit met jullie een eeuwigdurend verbond,
als bevestiging van mijn liefde voor David.
|
Wanneer we in
Jesaja 55 verder lezen, staat er in vers 6 :
Zoekt
den HEERE, terwijl Hij te vinden is;
roept Hem aan, terwijl Hij nabij is. |
Zoek de HEER nu Hij zich laat vinden,
roep Hem terwijl Hij nabij is.
|
God
vraagt naar ons... Hij roept : " Mens, waar ben je ? "
Luister naar Hem en kom tot Hem en je zult "eeuwig" leven.
God,
wie zich van U afkeert,
valt;
wie zich tot U keert,
staat op;
wie bij U verkeert,
leeft.
Augustinus
(354-430)
BoBru 16122007
voor reacties :
|